menu
de Geschiedenis van Wieringen - Wieringen in de tachtigjarige oorlog

De 80-jarige oorlog is nagenoeg in zijn geheel aan Wieringen voorbij gegaan, op 1 voorval na in februari / maart 1572. In die winter hielden de watergeuzen zich bezig met het onveilig maken van de Zuiderzee en de toegangsroutes door de Waddenzee. Vanaf februari begon het echter vreselijk te vriezen. Een groot aantal schepen vroor vast. De schepen van kapiteins Willem Blois van Treslong, Jelte Eelsma en Pieter Simonsz Meyns zaten voor de kust van Wieringen vast. Aanvankelijk werden de rebellen door de Wieringers geduld, maar na verloop van tijd werden ze blijkbaar erg lastig. Een grote groep Wieringer boeren dreigde de schepen aan te vallen als de watergeuzen zich niet gedeisd zouden houden.

De historicus dr. J.C.A. de Meij schrijft in zijn proefschrift 'De Watergeuzen en de Nederlanden 1568-1572':
'Ook Treslong kwam in grote moeilijkheden: met de schepen van Jelte Eelsma en Pieter Simonsz Meyns raakte hij begin februari vast in het ijs voor Wieringen. Pieter Simonsz had kort daarvoor een landgang ondernomen en Schoorl belaagd; hij voerde een vijftal inwoners met zich mee naar Wieringen, die een losgeld van 11.000 gulden moesten opbrengen. Toen de bewoners van Wieringen dit vernamen waren zij verontwaardigd en ook Treslong vond het tegen "alle recht ende billicheyt" voor vijf boeren zulk een bedrag te vragen, het hele dorp was nog niet zoveel waard. Er ontstond een hevige ruzie tussen de kapiteins, maar tenslotte kwam men overeen 7000 gulden te eisen. Deze kapitein Meyns schijnt een woest heerschap geweest te zijn; de baljuw van Zijpe die hem bij de landgang ook in handen viel, werd in koelen bloede vermoord. Toen de Wieringers, na enkele weken geduld te hebben dat de Watergeuzen op hen teerden, hun aanwezigheid eindelijk beu waren en in dichte drommen de vastgevroren schepen dreigend naderden, vlogen Meyns en een deel van zijn volk "mit een dollen gemoet" op de boeren in. Deze roekeloze daad moesten hij en zeven anderen met de dood bekopen. De Wieringers, bemoedigd door dit succes, keerden zich vervolgens tegen Treslong, maar deze wist hun aftocht te bewerken door de belofte dat een ieder van zijn manschappen, die de boeren enige overlast zou doen, onmiddellijk gedood zou worden.'
In "Oorsprongk, begin ende vervolgh der Nederlandschen oorloghen, beroerten ende burgelijcke oneenigheden" van Pieter Christiaenszn Bor omschrijft deze het als volgt: "Terwijlen Treslong aldaar te Wieringen lag, zo hebben die van Wieringen op enen nacht zeventien soldaten van Treslongs volk, die wat moedwillig waren geweest doodgeslagen en vermoord, en kwamen voorts bij Treslong, daar hij zonder veel volks was en dwongen hem te zweren dat hij 't zelve nimmer meer en zoude gedenken of wreken." Blois gaf zijn erewoord dat dit niet zou gebeuren en moest als onderpand zijn zwaard aan de Wieringers geven.
Het was begin maart gaan dooien en op 5 maart was de zee weer ijsvrij. De schepen van Eelsma en Blois van Treslong zaten nog altijd vast in het ijs, maar Eelsma wist op eigen kracht los te komen en zeilde naar Engeland waar een groot deel van de Geuzenvloot intussen was samengekomen. Blois zat nog steeds in een benarde positie, want hij wist dat er een legeronderdeel vanuit Enkhuizen onder bevel van vice-admiraal Rol, vanuit Enkhuizen over het ijs naar Wieringen kwam om het schip te veroveren. Hij vroeg derhalve aan de Wieringers om te helpen de schepen los te krijgen. De Wieringers hielpen terwijl het scheepsgeschut de Enkhuizer eskaders op een afstand hield. Uiteindelijk kon Blois wegkomen en de Spanjaarden elders het leven zuur maken.

Bor heeft het dus over zeventien gedode geuzen, De Meij houdt het op acht, inclusief één van de aanvoerders. Een bevestiging van het verhaal van Bor heeft hij niet kunnen vinden. Het is dus ook niet zeker dat het verhaal over het zwaard juist is. Het zwaard, van wie het ook geweest mag zijn en hoe het ook op Wieringen is beland, hangt tot op de dag van vandaag in de kerk van Oosterland (zie afbeelding).

De Schans van Den Oever

Het fort Kijkduin meldt op zijn website dat in 1574 wordt besloten om als reactie op de dreiging van een Spaanse oorlogsvloot verdedigingswerken op te richten bij Huisduinen, op Texel en op Wieringen.
Een jaar later schijnen deze verdedigingswerken op Wieringen, in de vorm van een schans, gereed te zijn. Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland heeft de schans zich bevonden aan de oostkant van het eiland, iets ten zuiden van het dorp Den Oever bij de Stontele. Op een kaart uit ca. 1778 is de schans nog ingetekend.



Willem Blois van Treslong als admiraal van Zeeland (1576-1585)

het zwaard van Blois van Treslong

Het zwaard van Blois van Treslong in de kerk van Oosterland.


Samen met Willem van der Marck leidde Blois van Treslong de aanval van de Watergeuzen op Den Briel op 1 april 1572. In 1573 werd hij, mede vanwege zijn prestaties bij Den Briel benoemd tot admiraal van Holland en in 1576 tevens tot admiraal van Zeeland. In 1585 kreeg hij ruzie met andere leden van de admiraliteit van Zeeland over de manier waarop het beleg van Antwerpen moest worden gebroken. Hij viel uit de gratie en belandde in de gevangenis van Middelburg. In 1591 werd hij weer vrijgelaten, na bemiddeling van de Engelse graaf van Leicester. Blois van Treslong overleed in 1594.
© Pagowirense.nl 1997-2007
naar begin van pagina
Kixtart.nl ||| start / English | geschiedenis | legendes | oude foto's | dorpen | volkslied | links | zoeken