menu
de Geschiedenis van Wieringen - de Middeleeuwen
4: de oudste schriftelijke vermeldingen
De eerste bekende vermelding van Wieringen is in de goederenlijst van het klooster te Fulda - daterend eind 8e eeuw, begin 9e eeuw. Het betreft niet het origineel, maar een overlevering in een transcript gemaakt door Everhard van Fulda tussen 1150 en 1158, de Codex Eberhardi. Deze monnik heeft getracht een overzicht te geven van alle bezittingen die door de eeuwen heen door het klooster zijn verkregen en heeft daarvoor alle oude archiefstukken doorgenomen en overgeschreven. Er zijn een aantal duidelijke verwijzingen naar goederen op Wieringen:

1:
go Gebi tradidi ad monasterium sancti Bonifacii in pago Wirense curtilem unam cum omnibus que ad eam pertinent, terris et mancipiis, domibus et mancipiis…
Ik, Gebi, heb aan het klooster van St. Bonifacius in de streek Wieringen overgedragen één hofstede met alles wat daartoe behoort, landerijen met de horigen en behuizingen met de horigen

2:
go Gerwic de Fresia trado sancto Bonifacio ad Fuldense monasterium terram iuris mei iuxta fluvium Maresdeop et quicquid proprietatis habui sive in agris vel pratis, silvis, domibus vel mancipiis…
Ik, Gerwic uit Friesland, draag aan St. Bonifacius van het klooster te Fulda over het land dat onder mijn rechtsmacht valt bij de stroom van het Marsdiep en al wat ik aan eigendom had, hetzij aan akkers of weiland, bossen, huizen of horigen.

Het Marsdiep was in die tijd een beek die de streken Wieringen en Texel, beiden veel groter dan tegenwoordig, van elkaar scheidde. Broeder Everhard ging overigens niet altijd even nauwkeurig te werk, want de gift van Gerwic komt twee keer voor in de Codex, al is het niet in gelijke bewoordingen.

3:
go Geltrud tradidi ad monasterium sancti Bonifacii omnem proprietatem meam in agris, silvis et de pratis ad XX carradas feni, in loco nuncupato Wictulfingafurt in pago Wironi…
Ik, Geltrud, heb aan het klooster van St. Bonifacius overgedragen al mijn bezit aan akkers, bossen en van de weiden XX karrevrachten hooi, op de plek die Wictulfingafurt is geheten, in de streek Wieringen.

Wictulfingafurt is een onbekende plaats. -Furt wijst op een voorde, een doorwaadbare plaats in een rivier. Denk aan Amerfoort, Frankfurt, Oxford, allemaal plaatsen met een zelfde soort naam. Gedacht wordt in dit geval aan een doorwaadbare plaats bij de familie van Wictulf, die ergens in het veengebied tussen Wieringen en Texel of tussen Wieringen en Medemblik gesitueerd moet worden.

4:
go in Dei nomine Isanbalt et uxor mea Sigibirn de Fresia tradimus ad sanctum Bonifacium in villa que dicitur Brochenlar, in pago Wirah, quicquid proprietatis habuimus, hoc est de terra arabili quantum XI modus conseri potest…
In Godes naam dragen ik, Isanbalt en mijn vrouw Sigibirn uit Friesland, aan St. Bonifacius in de hofstede Brochenlar, in de streek Wieringen, over al wat wij hadden aan bezit, d.w.z. van het ploegland zoveel als er met XI mud bezaaid kan worden.

Brochenlar is eveneens een plaats die niet duidelijk meer aan te wijzen is. Waarschijnlijk is Brochenlar een verschrijving en wordt Brocherlar bedoeld: "broekelaar" Dit zou kunnen verwijzen naar een stuk land ten westen van Stroe die Broek(erpolder) wordt genoemd. De vroegere Wieringse uitspraak hiervan was Brook. Een hofstede ("villa") was de sociale basiseenheid in de Karolingische tijd: een landgoed bestaande uit een hereboerderij plus alle bijbehorende bijgebouwen en landerijen.
5:
go Hunbertus tradidi ad sanctum Bonifacium quicquid mihi in regione Frésionum in pago Wirah mei reliquere parentes in hereditatem, cunctamque meam possessionem, hoc est in terris, agris, pratis, pascuis, silvis, aquis, domibus ac familiis…
Ik Hunbertus, heb aan St. Bonifacius overgedragen al wat mij in het gewest der Friezen in de streek Wieringen mijn ouders als erfenis hebben nagelaten en heel mijn bezit, te weten: akkers, weiden, grasland, bossen, water en huizen en alle inwoners.

In de Karolingische tijd werd onder familie ("familia") de gehele bevolking van een landgoed verstaan.

Al deze giften worden geplaatst in de eerste 20 jaar van de 9e eeuw. Aangezien alleen hier al sprake is van minstens 5 hoeven, vaak nog met lijfeigenen, spreekt hieruit het grote belang van de streek Wieringen. Dit beeld wordt nog versterkt wanneer we de volgende bron bekijken, de bezittingenlijst van de St. Maartenskerk te Utrecht, gedateerd 948. De lijst is destijds opgesteld voor keizer Otto I en is gesteld in de verleden tijd. Het waarschijnlijke doel van de lijst was het aangeven welke bezittingen de kerk / het Heilige Roomse rijk gedurende de invallen van de Vikingen (de gehele 9e eeuw) was kwijtgeraakt.

De eerste verwijzing spreekt van een domein aan de Elft:

e Wiron in Aluitlo mansum dominicatum cum terra salaricia sancti Martini, cum servis in eadem villa manentibus, quorum hec sunt nomina: Folkric, Offo, Radberth, Saxger, Thiemar, Redger, Redulf, Sinath, Reinger, Saxbrath, Aldo, Ricbald, Diacer, Wibald, Tiebo, Huno, Wlfbald, Adolf, Geldulf, Hildulf, Oatbald, Gerhelm, Betto, Saxger, Everbald, Ostlef, Osburg, Tatto, Edo. Quicquid isti habuerent nunc computatum in XII mansos, quorum Poppo I habet.
Te Wieringen in Elft behoort een dominiale hoeve met het saalland aan Sint Maarten met de lijfeigenen die in dat dorp wonen, waarvan de namen zijn: Folkric etc. Hetgeen zij bezaten is nu berekend op 12 boerderijen.

Een dominiale hoeve is een belangrijke nederzetting in de vroege middeleeuwen. Het is het bezit van een heer of wellicht zelfs de koning. Dat geeft te denken: Alvitlo - Elft is waar de oude Koningsweg langsloopt.
Saalland (salaricia) is het land dat hoort bij de hofstede. Het omvat bouwland, weides en de woeste onontgonnen gronden (bos, heide, moeras). Een 9e eeuwse verwijzing met naam naar lijfeigenen (niet veel meer dan slaven) is vrij uitzonderlijk. Wanneer er al namen uit deze periode zijn overgeleverd gaat het bijna altijd om hoogwaardigheidsbekleders.

De volgende verwijzing betreft Stroe:

n Strude sexaginta et XII mansi qui fuerunt dei sanctorum Martini, Bonifacii, Willibrordi, Liudgeri, Landberti et domini regis. Inbante, Abbo, Alchrafan, Thrudlaf, Liudrad, Garhard, Siburg, Refnulf, Bulo, Folcolf, Garburg, Saxburg et frater ejus qui Thangburgam habuit, isti sunt sanctis Martini cum terra, quam habuerunt...
In Stroe 72 (zestig en twaalf) hoeven die geweest zijn van de heiligen Gods Martinus, Bonifacius, Willibrordus, Liudgerus, Landbertus en des heren konings. Abbo etc etc. Wat deze bezaten ...

Waarschijnlijk betreft het hier de boerderijtjes van de horigen, de halfvrijen die hun eigen boerderijtjes hadden maar een deel van hun tijd (zo'n 3 dagen per week) op het land van de heer moesten werken. Indien het echte hoeven zijn (hereboerderij met landerijen), dan betekent dit dat de 72 hoeven een gebied vertegenwoordigen van ongeveer 1400 hectare! Gerekend op het huidige Wieringen is dat meer dan de helft van de totale oppervlakte.
De genoemde heiligen worden op aarde vertegenwoordigd door de kerken en kloosters van Utrecht, Fulda, Echternach, Werden en Luik, oftewel de landerijen zijn bezit van genoemde kerken en kloosters.

Tenslotte volgt nog een korte zin "Et in Uaroht similiter" = en voor Varoht (Vatrop?)geldt hetzelfde.
Behalve bezittingen noemt de Utrechtse lijst namelijk ook het recht op een tiende van de opbrengst van de strandvonderij bij Vatrop en is het duidelijk dat er in het begin van de 9e eeuw (slechts enkele decennia na de kerstening van de Friezen door Bonifatius en Liudger) al kerken waren in de streek Wieringen: "In Texel behoort het derde deel van het land aan [de kerk van] Sint Maarten, Op Wieringen behoren 2 delen van het gehele land aan St. Maarten, samen met de kerken van beide landen; en voor Vatrop geldt hetzelfde. Ook bezit St. Maarten daar het tiende deel van de schepen die door hevige stormen daarheen gedreven worden, want er wordt geen tol geheven." Het korte zinnetje "en voor Vatrop geldt hetzelfde" is moeilijk te plaatsen. Het is het meest cryptische en mysterieuze tekstfragment van alle oude documenten over Wieringen. Wanneer bedoeld wordt dat er in Vatrop ook meerdere kerken aan St. Maarten toe horen dan zou je je kunnen afvragen of met het Varoth uit de tekst niet een andere streek bedoeld zou kunnen worden. Te denken valt bijvoorbeeld aan de waarden rond Wieringen.

De Codex Eberhardi
Pagina uit Codex Eberhardi, ontleend aan Ecomare CDrom de Vleet

Keerzijde van de bladzijde uit de Codex Eberhardi - ontleend aan Ecomare CDrom De Vleet

De twee pagina's uit de Codex Eberhardi waarin de bezittingen van het klooster van Fulda in de streek van Wieringen worden opgesomd.

Een herdruk van de Codex Eberhardi is in Duitsland verkrijgbaar:
Der Codex Eberhardi des Klosters Fulda / hrsg. von Heinrich Meyer zu Ermgassen. - Marburg : Elwert.
(Veröffentlichungen der Historischen Kommission für Hessen ; 58) (= VeröfflHessen)
1. (1995). - XVIII, 338 S.
2. (1996). - XII, 362 S. : Ill.


Het Fries / Frankische leenstelsel      De Vikingen komen

© Pagowirense.nl 1997-2003
naar begin van pagina
Kixtart.nl ||| start / English | geschiedenis | legendes | oude foto's | dorpen | volkslied | links | zoeken